Djim Kromhout: ‘Samenwerking rond valpreventie is de sleutel tot succes’

HomeActueelDjim Kromhout: ‘Samenwerking rond valpreventie is de sleutel tot succes’

Djim Kromhout: ‘Samenwerking rond valpreventie is de sleutel tot succes’

Valongevallen onder thuiswonende ouderen zijn een groot probleem in Nederland. Hoewel valpreventie een veelgehoord thema is in de zorg, staat de uitvoering ervan nog in de kinderschoenen. Djim Kromhout, fysiotherapeut bij FysioKlein in Hazerswoude-Rijndijk, deed tijdens zijn afstudeeronderzoek Master Fysiotherapie en Wijkgerichte Beweegzorg onderzoek naar valpreventie in het gebied Hazerswoude-Rijndijk en Koudekerk aan de Rijn. Daaruit voort kwam het pilotproject voor valpreventie: Samen Vallen Voorbij, waarvan Djim projectleider is. Rijn en Dijn ging met hem in gesprek.

In de pilot Samen Vallen Voorbij, die inmiddels negen maanden draait, wordt de ketenaanpak valpreventie in de wijk toegepast. De sterk vergrijzende dorpen Hazerswoude-Rijndijk en Koudekerk aan den Rijn zijn daarvoor een goede plek. Het ontbreekt in deze regio aan goede samenwerking en er is onvoldoende inzicht in het probleem van en de behoefte aan valpreventie. Aan Djim en zijn collega’s de taak om invulling te geven aan het stroomschema van de ketenaanpak. “Zie het maar als de juiste oudere op de juiste plek”, lacht Kromhout.

Wat is op dit moment jullie belangrijkste bevinding?
“Opvallend is het enorme belang van samenwerking tussen de verschillende disciplines. Dat is echt de sleutel tot het succes. En dan niet alleen met de zorgprofessionals, maar ook de samenwerking met de ouderen zelf. We ontdekten dat de kans op succes toeneemt als je ze meeneemt in het proces. De persoonlijke aanpak wordt in de doelgroep hoog gewaardeerd. Een andere manier om mensen te bereiken is de lokale krant. Die wordt heel goed gelezen. Lokaal blijkt sowieso belangrijk, activiteiten en voorzieningen die dicht bij huis zijn, worden sneller gebruikt. Ook ontdekten we dat het goed werkt als je begint bij de mensen die al gemotiveerd zijn. Zij creëren een sneeuwbaleffect waarbij je ook die moeilijk bereikbare oudere meeneemt.”

En de samenwerking tussen zorgprofessionals?
“Die gaat verder dan alleen de zorgprofessionals. Zij zien vooral de hoog risico ouderen en je wilt ook die andere ouderen bereiken. Nodig is een interdisciplinaire werkgroep waar ook het sociaal domein, de gemeente en buurtsportcoaches in plaatsnemen. En eigenlijk gaat het nog verder: ook mantelzorgers en de omgeving moet betrokken worden. Ook de buurvrouw moet weten dat er valpreventie bestaat. De organisatie van die samenwerking is lastig. Organisaties zoals Rijn en Duin maar ook de gemeenten spelen daarin een grote rol.”

Je benoemt in je rapport dat de complexiteit van valongevallen vaak wordt onderschat. Kun je daarover uitweiden?
“Het ligt aan dertig verschillende factoren of je als oudere meer kans loopt om te vallen. Aan het ene kan meer gedaan worden dan aan het andere. Maar de moeilijkheid in de aanpak zit ook in het bewustzijn van mensen. Hoe zorg je dat mensen zelf de noodzaak zien om gezond te leven? En dat ze accepteren dat ze een dagje ouder worden en dat het dan niet verstandig is om op een smal krukje te gaan staan om een lamp te vervangen? Ouderen moeten leren om vaker ondersteuning zoeken. Daarbij moeten ze schaamte overwinnen, want om lang zelfstandig thuis te wonen is het verstandig om soms hulp in te schakelen. Het blijkt dat mensen dat vaak erg moeilijk vinden. Negentig procent van de valongevallen is niet eens bekend bij huisartsen en instanties.”

Waar kunnen huisartsen nu al op letten als het gaat om valpreventie?
“Je kunt je wel bewust zijn van het valrisico van iemand, maar er is nu nog onvoldoende georganiseerd op dit gebied. Dus je kunt vervolgens iemand niet echt doorsturen. Eerst moet die routekaart op orde zijn.”

Komt er nog meer op het bordje van de huisartsen terecht door valpreventie?
“Aanvankelijk was in onze pilot het idee dat de huisarts een analyse zou doen en iemand dan zou doorverwijzen. Maar dat bleek geen goed idee, die analyse wordt in ons project nu door meerdere paramedici gedaan (nog niet duidelijk is of dit voor de hele regio de invulling kan gaan worden, red.). De analyse bepaalt waar het risico zit en van daaruit wordt de patiënt doorgestuurd naar de juiste professional. Dat kan een opticien zijn, de podotherapeut, de huisarts of de ergotherapeut. Wij volgen daarvoor een aanvullende scholing.”

En de vergoeding?
“Dat was voor ons vaak wel een probleem. Maar in 2024 komen beweegprogramma’s in de basisverzekering (alléén voor de hoog risico groep komt het valpreventie beweegprogramma in de basisverzekering, voor de matig risico groep valt dit in het gemeentelijk domein, red.). Verschillende programma’s die aansluiten op de behoeftes van de patiënt, afhankelijk van hun risico. Daarbij is aandacht voor kracht, conditie, balans maar ook bijvoorbeeld hoe je het beste op kunt staan. Hopelijk zet het mensen er toe om eerder aan de slag te gaan met valrisico en hun gezondheid.”

Uit je onderzoek bleek dat de meewerkende ouderen het onderzoek al als heel positief hebben ervaren.
“Dat is een beetje de bijvangst van dit onderzoek, mensen blijken heel graag met elkaar van gedachten te wisselen. Ook onderling. Maar ook voor ons was het heel fijn om te horen waar mensen in de dagelijkse praktijk tegenaan lopen. Dat zoiets simpels als een kapotte lamp al veel problemen oplevert. Of dat er gebouwd wordt in de wijk en ze ergens niet goed langs kunnen. Daardoor word je kijk op de problematiek anders.”

Vanaf oktober gaat bij de projectgroep de ketenaanpak van start?
“Ja, met de naam ‘Samen Vallen Voorbij’. Daarin gaan we de geleerde lessen van het afgelopen jaar toepassen. Studenten van de Hogeschool Leiden onderzoeken hoe dat verloopt. Wordt vervolgd!”

Samen Vallen Voorbij ontvangt subsidie vanuit de Hogeschool Leiden en de Werkplaats Sociaal Domein.

Gerelateerd nieuws