Laaggeletterdheid – tijdens het gesprek

HomeProjectenLaaggeletterdheid – tijdens het gesprek

Tijdens het gesprek zijn er veel momenten waarop informatie voor een patiënt die moeite heeft met lezen en schrijven verkeerd kan overkomen. Onderstaande communicatietips kunnen helpen.

  • Gebruik woorden die je patiënt ook gebruikt. Bijvoorbeeld suikerziekte in plaats van diabetes.
  • Geef niet te veel informatie in één keer.
  • Wees zo concreet mogelijk, vermijd medische termen. Bijvoorbeeld ‘Neem twee pillen bij het ontbijt’ en niet: “Neem 1X daags 2 tabletten’.
  • Gebruik korte, eenvoudige zinnen en stel één vraag tegelijk.
  • Stel open vragen, om te weten of de patiënt het begrepen heeft. Bijvoorbeeld “welke vragen heeft u nog?” Niet: “Heeft u nog vragen?”
  • Herhaal de belangrijkste punten (en beperk die tot maximaal drie).
  • Gebruik de terugvraagmethode van Pharos en check of je mondelinge uitleg is begrepen. Bijvoorbeeld: ‘Ik wil weten of ik het goed uitgelegd hebt. Wilt u me vertellen wat ik gezegd heb?’.
  • Gebruik beeld om uitleg en advies te geven.
  • Verwijs naar Thuisarts.nl voor begrijpelijke informatie. Kopieer de directe link naar de juiste pagina van Thuisarts in de P-regel.

Wil je meer informatie en/of handvatten over het voeren van een gesprek met laaggeletterden?