Protocol ‘Excessief huilende zuigeling’ voorkomt dat baby’s onnodig in het ziekenhuis belanden

HomeActueelProtocol ‘Excessief huilende zuigeling’ voorkomt dat baby’s onnodig in het ziekenhuis belanden

Protocol ‘Excessief huilende zuigeling’ voorkomt dat baby’s onnodig in het ziekenhuis belanden

excessief huilende zuigeling

Een baby die veel huilt, kan bij ouders grote zorgen opwekken. Daarom belanden huilbaby’s nog vaak in het ziekenhuis, terwijl er slechts in zeldzame gevallen een medische reden is voor het huilen. Het nieuwe samenwerkingsprotocol ’Excessief huilende zuigeling’ moet daar verandering in brengen. Jeugdarts Winy Robbe en huisarts Els Roelofs maken deel uit van de werkgroep die verantwoordelijk is voor dit nieuwe protocol: “Deze problematiek hoort niet thuis in het ziekenhuis, maar bij het Centrum voor Jeugd en Gezin.”

“De term huilbaby gebruiken we eigenlijk liever niet. Het heeft een wat negatieve lading voor de ouders van de baby’s. We spreken liever van onrustige baby’s.” Aan het woord is huisarts Els Roelofs. Ze maakt deel uit van de werkgroep sinds ze betrokken was bij een webinar van de kinderartsen van het Alrijne Ziekenhuis over onder meer onrustige baby’s. Roelofs: “Al in de voorbereiding naar dat webinar werd het idee geopperd om een werkgroep te starten over dit onderwerp. Omdat de huisarts en het ziekenhuis veel, vaak wanhopige, ouders over de vloer kregen die echt overtuigd waren dat er iets aan de hand was met hun baby. Bij de meeste opnames was dit echter niet het geval. Althans, lichamelijk was er niets aan de hand.”

Jeugdarts Winy Robbe vult aan: “In Friesland bestond al een protocol. Dat vormde de basis voor het samenwerkingsprotocol Excessief huilende zuigeling dat wij ontwikkelden met de huisartsen uit onze regio, het Alrijne Ziekenhuis en Jeugdgezondheidszorg GGD Hollands Midden. De insteek is om ouders met onrustige baby’s zoveel mogelijk terug te verwijzen naar het Centrum voor Jeugd en Gezin, waar deze problematiek ook thuishoort.”

Prenatale voorlichting

In slechts vijf procent van alle gevallen is er een medische reden aan te wijzen voor excessief huilen. Robbe: “In vrijwel alle andere gevallen heeft het te maken met andere zaken zoals de ouder-kind relatie, voeding of een verstoord ritme. Dat zijn zaken waar we preventief op willen inspelen, om te voorkomen dat ouders wanhopig bij de huisarts aankloppen omdat ze denken dat er iets mis is met hun kindje. Dat willen we nu voor zijn door betere begeleiding. De jeugdverpleegkundige geeft daarom nu al tijdens de zwangerschap voorlichting over de behoeften van een baby en over huilgedrag. De moeder zien wij al tijdens de zwangerschap voor een kinkhoestvaccinatie en kwetsbare moeders kunnen al prenataal een bezoek krijgen van de jeugdverpleegkundige. Zo kunnen we al tijdens de zwangerschap proactief inzetten op voorlichting.”

Winy Robbe

Teleconsult als nieuwe mogelijkheid

Een andere mogelijkheid om ouders gerust te stellen is een teleconsult met een kinderarts uit het ziekenhuis door de huisarts. Roelofs: “Vanuit de werkgroep heeft kinderarts Marieke Peetsold gezorgd dat via Zorgdomein er de mogelijkheid is om de casus voor te leggen aan een kinderarts. De vraag wordt dezelfde dag gezien en naar gelang de urgentie snel beantwoord. Dankzij deze mogelijkheid is het aantal verwijzingen naar het ziekenhuis al gedaald terwijl tegelijkertijd ouders en kind goed geholpen worden.

Robbe is ook blij met deze mogelijkheid. “Vroeger belden we dan nog weleens met een kinderarts, maar die kreeg dan geen vergoeding voor het antwoord. Nu is dat goed geregeld en kunnen de kinderartsen de tijd nemen om goed over de vraag na te denken.” Roelofs vult aan: “De huisarts laat zien dat hij de vraag serieus neemt. Ouders vinden het fijn dat ik het heb overlegd en hebben dan geen behoefte meer aan een verwijzing. Dat helpt echt om ouders gerust te stellen. Mensen willen zich gehoord voelen.”

Huisbezoeken en uitgebreide consulten

Wanneer huilt een baby eigenlijk meer dan normaal? Robbe: “De maat hiervoor ligt bij de ouders. Als zij aangeven dat zij vinden dat hun kind veel huilt, bespreken we dat. We moeten daarbij goed naar ouders luisteren en goed naar de baby kijken om uit te vinden waar ze behoefte aan hebben. Dat verschilt per persoon en per kind. Het is echt maatwerk.” Roelofs: “Huisartsen zien dit te weinig om een passend advies te geven. Dit soort vragen komen bij ons sporadisch voor.”

Robbe knikt: “Dan is het lastig om je kennis op peil te houden. Dit vraagt tijd en begeleiding over een langere periode. Huisartsen hebben in hun tien minuten consult die ruimte niet. De jeugdverpleegkundige heeft daar veel meer tijd voor en heeft ook de mogelijkheid om huisbezoeken te doen. Wij kunnen bovendien ook specialistische ondersteuning bijschakelen of opvoedondersteuning. Zij kunnen nog langduriger hulp bieden en vaker komen.”

Els Roelofs

Overprikkelde kinderen

Hoewel de problematiek per geval verschilt, ziet Robbe wel enkele rode lijnen. “Soms spelen er trauma’s bij de moeder of hebben mensen een klein netwerk waardoor ze weinig ondersteuning krijgen uit hun omgeving. Of ze geven de baby teveel voeding die daardoor buikpijn krijgt. We zien veel overprikkelde kindjes. Moderne ouders vinden het lastig om hun leven aan te passen aan een baby. Ze laten de baby teveel van hand tot hand gaan. Ik leg ze uit dat de ouderwetse regels van regelmaat, weinig prikkels en voorspelbaarheid de baby echt goed doen. We hebben daarom een folder ontwikkeld waarin we uitleggen wat je kunt doen om te voorkomen dat een baby overprikkeld raakt. Een ander middel dat dit protocol biedt, is het huildagboek. Daarin kunnen ouders invullen hoeveel en wanneer hun baby huilt. Het geeft inzicht in het huilgedrag: hoeveel en wanneer huilt de baby. Als dat altijd na de voeding is, weten we waar we ons op moeten richten.”

Geen beperkingen

Hoe ver reikt de zorg die beschikbaar is voor ouders met een onrustig kind? Robbe heeft daar geen eenduidig antwoord op: “In het protocol staan geen beperkingen maar er wordt ook geen extra tijd voor uitgetrokken. Maar in Friesland zien ze nu al dat deze vorm van werken tijd oplevert, vanwege de verbeterde samenwerking. Ook zijn daar minder ziekenhuisopnames.”

Nu is het zaak dat het samenwerkingsprotocol gaat landen bij huisartsen. Robbe: “Bij het CJG werken we aan een scholingsprogramma om de kennis van alle verpleegkundigen gelijk te trekken. Ik ga alle jeugdarts-overleggen langs om het protocol toe te lichten en de verpleegkundigen gaan langs bij overleggen op hun vakgebied. Ook willen we na de zomer een webinar organiseren, die we nu nog aan het ontwikkelen zijn. Er ligt nog wel wat werk voor ons klaar, het is nog zoeken naar hoe dit in de praktijk vorm krijgt. Het protocol is dus nog volop in beweging.”

Voor vragen n.a.v. dit interview kunt u per mail contact opnemen met Winy Robbe via wrobbe@ggdhm.nl.

Gerelateerd nieuws