Het IZA voor Zuid-Holland Noord: plannen en veranderingen voor de eerste lijn

HomeActueelHet IZA voor Zuid-Holland Noord: plannen en veranderingen voor de eerste lijn
iza zuid-holland noord

Welke ontwikkelingen zijn er in Zuid-Holland Noord omtrent het Integraal Zorgakkoord (IZA) en wat gaat dit betekenen voor eerstelijns zorgverleners in de regio? Om hen hierin tijdig mee te nemen, organiseerde Rijn en Duin op 11 maart een informatiebijeenkomst bij Van der Valk Hotel in Sassenheim. Zo’n 130 deelnemers werden bijgepraat over de verschillende IZA-thema’s en transformatieplannen en kregen gelegenheid om vragen te stellen en suggesties te doen. Een verslag van de bijeenkomst die zich toespitste op plannen rond het herstelondersteunend gesprek en de transfertafel (GGZ), de PO Sociaal, artrosezorg, het Regionaal Aanmeldpunt en het regionaal geriatrisch team, valpreventie en het arbeidsmarktproject Welkom in de zorg.

In de opening schetste Rijn en Duin-bestuurder Pieter Stenger de context rond het Integraal Zorgakkoord voor Zuid-Holland Noord. De transformatieplannen voor de verschillende thema’s worden momenteel uitgewerkt. “We willen jullie hierin graag vroegtijdig meenemen en jullie input ophalen, voordat de definitieve plannen worden ingediend”, sprak Stenger. “De IZA-plannen moeten bijdragen aan betere samenwerking in de wijk en tussen verschillende domeinen, daarbij is draagvlak vanuit de eerste lijn essentieel.”

Verdere uitwerking vindt plaats door verschillende zorgpartijen, de zogenaamde kartrekkers, onder coördinatie van Transmuralis. Rijn en Duin is initiatiefnemer in de uitwerking van de onderwerpen artrose (chronische zorg), herstelondersteunend gesprek (GZZ) en valpreventie (kwetsbare ouderen). Op andere IZA-thema’s denkt en stuurt Rijn en Duin mee. Ook monodisciplinaire organisaties denken actief mee in de werkgroepen. Na goedkeuring van de plannen door de zorgverzekeraars komt geld vrij om de plannen gefaseerd en in samenspraak met het veld uit te rollen, veelal eerst in pilots.

Dick Koster sprak bij de opening vanuit drie rollen: als bestuurder van Transmuralis, als voorzitter van huisartsencoöperatie de Limes en als huisarts. “Vanuit Transmuralis zorgen we dat de belastbaarheid voor de eerstelijnszorg overzichtelijk blijft. Bij de Limes willen we inzicht verkrijgen in de mogelijkheden van de IZA-plannen en kunnen prioriteren en temporiseren als dat nodig is. Als huisarts zeg ik: iets is pas echt een goed plan als wij erbij betrokken zijn. Een goed plan is prima, maar teveel goede plannen is niet haalbaar.”

Dick Koster

GGZ: herstelondersteunend gesprek en transfertafel

De eerste presentatie werd gegeven door Ferdinand Oppenhuizen, medisch adviseur bij Rijn en Duin en huisarts. Hij ging voor het IZA-thema GGZ in op de plannen met de transfertafel en het herstelondersteunend gesprek. Om met het laatste te beginnen: “Dit is een andere manier om een patiënt te benaderen”, aldus Oppenhuizen. “Wat betekent een depressie bijvoorbeeld voor een patiënt? De ene patiënt is de andere niet. Het doel van deze benadering, die we in de hele keten willen toepassen, is te achterhalen welk herstel een patiënt nodig heeft en daarop te handelen.”

Bij het herstelondersteunend gesprek is er nauwe samenwerking tussen de huisartsenpraktijk, het sociaal domein en een ervaringsdeskundige. Hun beschikbaarheid is een randvoorwaarde, evenals een zorgpad acute GGZ en de mogelijkheid om gegevens te kunnen delen als professionals. Oppenhuizen: “Doordat er deels een gezamenlijk dossier is, bijvoorbeeld via VIP Live, hoeft een patiënt niet steeds hetzelfde verhaal te houden.”

Ferdinand Oppenhuizen

Als het herstelondersteunend gesprek geen soelaas biedt, kan een patiënt worden besproken bij de ‘transfertafel’. “Tijdens zo’n overlegtafel bespreken zes tot acht partijen wie een patiënt oppakt, bijvoorbeeld vanuit de basis-GGZ (BGGZ) of specialistische GGZ (SGGZ)”, lichtte Oppenhuizen toe. “Deze aanpak zorgt voor meer en bredere ondersteuning voor de patiënt. Ook is de BGGZ en SGGZ minder vaak nodig, waardoor we de lange wachttijden in de GGZ kunnen aanpakken. De eerste pilot start binnenkort in Leiden.”

Leefstijl en Positieve Gezondheid: de PO Sociaal

Jacqueline Wallaart, projectleider bij Rijn en Duin, ging in op de praktijkondersteuner Sociaal (PO Sociaal). Dit betreft een professional uit het sociaal domein die spreekuur draait in de huisartsenpraktijk. Een ‘linking pin’ tussen het medisch en sociaal domein die patiënten helpt bij psychosociale klachten en indien nodig ook doorverwijst. De PO Sociaal is ondersteunend aan het Masterplan Welzijn op Recept 2022-2024, dat beoogt om de samenwerking tussen de zorg en het sociaal domein te versterken. “De PO Sociaal kan daar een belangrijke rol in spelen”, aldus Wallaart.

In Alphen aan den Rijn zijn al goede ervaringen opgedaan met de PO Sociaal. Een pilot die in november 2022 startte was zo succesvol, dat inmiddels bijna alle praktijken in Alphen aan den Rijn met een PO Sociaal samenwerken. Wallaart: “Het blijkt voor patiënten drempelverlagend te werken. De kans is groter dat iemand op de huisartsenpraktijk een afspraak maakt met een PO Sociaal dan daarbuiten met een welzijnsprofessional. Het aantal door de huisartsenpraktijk uitgeschreven welzijnsrecepten steeg van 70 in 2022 naar 127 in 2023.”

Jacqueline Wallaart

De inzet van een PO Sociaal vergt goede afspraken tussen de huisartsenpraktijk, het sociaal domein en de gemeente. Andere voorwaarden betreffen ICT, structureel overleg om samen te leren en beschikbare ruimte in de huisartsenpraktijk, aldus Wallaart. “Het idee is om breder in de regio met de PO Sociaal te gaan werken, met een projectleider die coördineert, monitort en ervaringen deelt. We willen ook beter dan nu registreren wat het oplevert en in hoeverre het elders in de keten verlichting geeft.”

Chronische aandoening: knieartrose

Frans van der Kooij, kaderhuisarts Bewegingsapparaat, vervolgde de bijeenkomst met een presentatie over knieartrose. “De zorgvraag rond artrose gaat enorm stijgen. Om die ontwikkeling te tackelen willen we een nieuw multidisciplinair traject voor artrosezorg in de eerste lijn starten. Te beginnen met knieartrose”, vertelde Van der Kooij.

In de uitwerking van dit plan wordt uitgegaan van een gezamenlijk dossier, dat de fysiotherapeut als regievoerder voor knieartrose deelt met de huisarts, apotheker en het ziekenhuis. Het traject moet leiden tot forse vermindering van het aantal polibezoeken en betere planbaarheid van de operatiekamers. Van der Kooij: “Zorgverleners zitten er niet op te wachten als patiënten de hele tijd heen en weer gaan tussen zorgverleners, het ziekenhuis en weer terug.”

Frans van der Kooij

Digitale oplossingen vormen een belangrijk onderdeel van het traject rond knieartrose. Een digitale vragenlijst dient als beslistool bij aanvang van het traject en patiënten krijgen, via dezelfde app, een inschatting van de wachttijd, informatie over knieartrose en een oefenprogramma indien van toepassing. Verder werken betrokken partijen aan een gezamenlijk ICT-platform voor artrosezorg, waarop beveiligde communicatie tussen disciplines en met de patiënt mogelijk is.

Kwetsbare ouderen: Regionaal aanmeldpunt en regionaal geriatrisch team

Caroline Groffen, kaderhuisarts Ouderenzorg, nam de deelnemers mee in het thema kwetsbare ouderen. De ambitie op dit vlak is dat kwetsbare ouderen goed en verantwoord langer thuis kunnen wonen, met behoud van zoveel mogelijk eigen regie. Daarnaast is de ambitie om tijdig juiste ondersteuning te bieden om crisissituaties te voorkomen en om vervolgzorg doelmatig te organiseren.

Groffen vertelde over het Regionaal Aanmeldpunt (RAP) 2.0, dat 2 april start. Hiertoe wordt een team ingericht met zorgbemiddelaars van Marente, ActiVite en Topaz. Dit vaste team ontzorgt verwijzers en vermindert onnodig en onjuist zorggebruik. “Nu ben je als zorgverlener soms dagen bezig om een patiënt onder de pannen te brengen”, aldus Groffen. “Dat geeft veel onrust, zowel in de praktijk als bij de familie. Straks hoef je als huisartsenpraktijk maar één keer een overdracht te doen en komt de patiënt sneller op de juiste plek terecht.”

Caroline Groffen

Een tweede project dat Groffen besprak, was het regionaal geriatrisch team dat voor de thuissituatie kan worden ingeschakeld, met inzet van een specialist ouderengeneeskunde (SO) en ouderenpsychiater. “Het is bedoeld voor een situatie die je overvalt als huisarts, een crisissituatie die je even niet overziet. Het team ontzorgt de huisarts, doordat een verpleegkundig specialist gedurende drie maanden bepaalde taken overneemt. Daarna pakt de huisarts de patiënt weer op.” Het plan is om de inzet van het geriatrisch team te starten in het bedieningsgebied van Topaz 360.

Kwetsbare ouderen: valpreventie

In een duo-presentatie gingen Cora Vermeulen en Frans Zonneveld namens Rijn en Duin in op de IZA-plannen rond valpreventie. “Gezien de groeiende groep kwetsbare ouderen hebben we als zorg en gemeentelijk domein een gedeelde urgentie om de groep met hoog valrisico zo klein mogelijk te houden”, aldus Cora Vermeulen, projectleider valpreventie Zuid-Holland Noord. “Het is belangrijk dat we vanuit de zorg meedenken hoe de plannen in het gemeentelijk domein worden toegepast voor laag en matig risico en dat we aangeven wanneer de zorg wel of niet ingezet moet worden. Via het wijksamenwerkingsverband kunnen zorgverleners ook lokaal invloed uitoefenen op valpreventie in de eigen gemeente.” Als sprake is van hoog valrisico waarvoor een ‘valpreventieve beweeginterventie’ ingezet kan worden, is verwijzing al mogelijk aangezien een grote groep fysiotherapeuten inmiddels is geschoold en anderen zullen volgen.

Frans Zonneveld, medisch adviseur bij Rijn en Duin en betrokken bij de ketenaanpak valpreventie, ging onder meer in op ICT-oplossingen om samenwerken rond valpreventie makkelijker te maken. Bijvoorbeeld via een samenwerkingstabblad in VIP Live en een eventuele kennisregel vanuit Gezonde zorg, Gezonde regio. “Daarmee komt er een pop-up in het systeem met patiënten die mogelijk een hoog valrisico hebben. Het zijn tools die bijdragen aan minder druk op huisartsen. Het overgrote deel van deze patiënten zijn al in beeld bij de huisarts, maar toch komen er nog andere patiënten naar boven op deze manier.”

Cora Vermeulen en Frans Zonneveld

Op de vraag in hoeverre valpreventie bewezen effectief is, antwoorde Zonneveld dat onderzoek in Nieuw-Zeeland uitwees dat er sprake was van 30 procent valreductie. Daarnaast is er een IZA-aanvraag gedaan voor een ‘client journey’ rond valpreventie, om de verschillende processen binnen de ketenaanpak te meten. Zonneveld: “Het gaat er om dat investeringen in valpreventie iets opleveren. Dat gaat verder dan alleen het fysieke gedeelte. Denk aan een stukje vrijheid dat je verliest bij hoog valrisico. Dat is lastig in geld te meten, maar wel belangrijk om mee te nemen in het geheel.”

Arbeidsmarkt: welkom in de zorg

De laatste presentatie van de bijeenkomst betrof het thema arbeidsmarkt. Nina van der Voort, projectleider bij Rijn en Duin, deelde het nieuwe project Welkom in de zorg met de aanwezigen in de zaal. Met het oplopende personeelstekort in de zorg is het belangrijk om de instroom te vergroten en de sector voor zij-instromers toegankelijker te maken, aldus Van der Voort. “We moeten zorgen dat ze beter landen in de zorg en beter naar de juiste plek worden begeleid. Zowel fysiek als online.”

Als voorbeeld voor het online gedeelte benoemde Van der Voort ZorgStart, een online programma om te ontdekken of de zorg en welke tak van de zorg bij iemand past. “De ervaringen in verschillende regio’s in Nederland met dit programma zijn veelbelovend.”

Nina van der Voort

De IZA-aanvraag voor het project Welkom in de zorg, waarvan ZWConnect en ActiVite de kartrekkers zijn, is gericht op zij-instromers, maar het thema arbeidsmarkt is uiteraard breder. In haar presentatie benoemde Van der Voort ©aliber Werkt, een initiatief dat Rijn en Duin momenteel ontwikkelt om werken in de eerstelijnszorg te promoten. “Veel mensen zijn onbekend met het begrip ‘eerste lijn’, daar is echt werk aan de winkel.”

Martine Jongboer, programmamanager IZA bij Rijn en Duin, sloot de bijeenkomst af en riep alle deelnemers op hun ideeën en vragen vooral kenbaar te maken. “Dit is het moment om alle input mee te nemen in de verdere uitwerking van de transformatieplannen.”

Martine Jongboer

Gerelateerd nieuws